Thuiswerken, werk-privébalans en het welzijn van kinderen en hun ouders: als je het hebt over werkgeluk, dan is dat op dit moment een zeer relevant thema. Minister de Jonge gaf kort geleden toe dat het besluit om scholen te sluiten (mede) bedoeld is om ouders zoveel mogelijk thuis te laten werken. Uit de eerste periode van schoolsluiting weten we al dat de combinatie van thuiswerken en kinderen in huis een sterk negatief effect had op het geluk van ouders. Welke effecten kunnen we nu op werkende ouders en hun kinderen verwachten? En wat moet of kan een werkgever daar eigenlijk mee?
Workarounds
De eerste schoolsluiting kwam voor veel ouders als een verrassing. Ouders en kinderen hadden echt even de tijd nodig om hun draai te vinden, voor zover dat lukte. Artikelen met tips over hoe je thuiswerk en kinderen kunt combineren, vonden hun weg naar gretige lezers. Adviezen varieerden van ‘houd de structuur van school aan’ tot ‘accepteer dat je niet zo productief bent als anders’. Ouders kregen soms hulp van anderen of wisselden elkaar af. Leidinggevenden gaven meer aandacht aan verbinding en aan checken aan hoe het met medewerkers gaat.
Hoe dan ook: het was bikkelen voor de meesten en in veel videovergaderingen verschenen kinderen op schoot of in de achtergrond. Gelukkig bleek hier te gelden ook wat vaker geldt als het over geluk gaat: mensen wennen aan nieuwe omstandigheden. Het kan in het begin een negatieve impact hebben op je geluksgevoel, maar na een tijdje vind je je draai en door gewenning neemt het negatieve effect wat af.
Stress
Nu we voor de tweede keer met een schoolsluiting geconfronteerd worden, is het belangrijk om te kijken naar wat dit – samen met het langdurig thuiswerken van veel ouders – doet met het geluk van medewerkers. De uitspraken van minister de Jonge en een aantal kamerleden maken het relevant om ook te kijken naar wat het met het geluk van hun kinderen doet. Gekscherend noemen we kinderen weleens handenbindertjes, nu werden ze ‘levende enkelbanden’ genoemd. Je zou als kind maar zo weggezet worden, maar het geeft wel aan welk effect de politiek verwachtte van deze maatregel.
Context
Voor wie denkt dat dit voor slechts een kleine groep medewerkers geldt: in Nederland zijn er zo’n anderhalf tot twee miljoen gezinnen met schoolgaande kinderen. Slechts een klein deel van deze ouders maakt op dit moment gebruik van opvang. De rest lost het zelf op.
Een relevante ontwikkeling is dat we in het begin van het gedwongen thuiswerken, grote tolerantie zagen voor waar het mis ging. Een halfnaakt of huilend kind in beeld, een laptopcamera die het niet doet, een haperende internetverbinding (‘ja sorry, de camera kan niet aan anders horen jullie mij niet’) kon nog best wel. Het had zelfs een soort charme. Want we zaten allemaal in hetzelfde schuitje en moesten plotseling improviseren en roeien met de riemen die we hadden.
Wat is nog acceptabel?
Nu deze situatie driekwart jaar duurt, is het begrip voor die nog steeds haperende camera wel afgenomen. Net als onze gewenning aan minder gunstige omstandigheden, stellen we onze eisen aan collega’s en medewerkers bij: ‘Kun je nou echt in negen maanden die wifi niet een keer op orde hebben en een rustige werkplek voor jezelf geregeld hebben?’ Dat zorgt ervoor dat we weer (of nog meer) willen gaan voldoen aan de eisen waarvan we denken dat die aan ons gesteld worden. Productie draaien, kwaliteit leveren, afspraken nakomen. Ook als de omstandigheden lastiger zijn dan normaal of soms het werken bijna onmogelijk maken.
Vaak blijven de eisen die aan het werk gesteld worden, gelijk. Terwijl ouders het als lastig of zelfs als een uitputtingsslag ervaren om tegelijkertijd te werken en hun kinderen bij de les te houden. Wat doet deze spagaat met ons geluk en dat van onze kinderen?
Effect op kinderen
Om daar een uitspraak over te doen, kunnen we teruggrijpen op een onderzoek dat is gedaan onder 208 Japanse gezinnen. Het geeft ons een interessant inkijkje in hoe werkgeluk uiteindelijk emotionele en gedragsproblemen van kinderen beïnvloedt. De onderzoekers verwachtten dat bevlogenheid in werk een positieve bijdrage aan het gezin en het persoonlijk geluk van de medewerker zou hebben en dat ‘workaholisme’ juist het omgekeerde effect zou hebben. Via het geluk van de medewerker zou er invloed moeten zijn op in hoeverre hun kinderen problemen ervaren.
De onderzoekers vonden inderdaad aanwijzingen dat het verminderen van ‘workaholisme’ en het verbeteren van bevlogenheid niet alleen het geluk van medewerkers bevordert, maar ook emotionele en gedragsproblemen bij kinderen vermindert. Dit zou ons aan het denken moeten zetten: hebben organisaties eigenlijk niet alleen aan klanten, leveranciers en medewerkers verantwoording af te leggen maar ook aan de kinderen van medewerkers?
Die gedachte gaat natuurlijk best ver. Want organisaties hebben gewoon productie te leveren voor hun klanten of opdrachtgevers. Dat is hun bestaansrecht. Maar heel onlogisch is deze vraag in de huidige omstandigheden niet. De aanwijzingen zijn sterk genoeg om er rekening mee te houden dat de druk die medewerkers voelen door de onmogelijke combinatie van thuiswerk en thuisschool niet alleen hun eigen geluk beïnvloedt maar ook doorwerkt in hoe het met hun kinderen gaat.
Wat nu?
Eberhard van der Laan zei in zijn afscheidsbrief aan Amsterdammers: ‘Zorg goed voor onze stad en elkaar.‘ Wat zou het mooi zijn als we in deze tweede lockdown naar analogie van zijn uitspraak kunnen zeggen: ‘Zorg goed voor de organisatie en voor elkaar.’ Al was het maar omdat die ‘levende enkelbanden’ er ook niks aan kunnen doen dat er een nare ziekte rondwaart. En gewoon een beetje liefde nodig hebben van ouders die lekker in hun vel zitten.
Meer lezen over werkgeluk?
Netwerk Werkgeluk verbindt en versterkt professionals in werkgeluk. Daarom publiceert het Netwerk regelmatig nieuwe artikelen over actuele ontwikkelingen in werkgeluk, inspiratie, praktijkverhalen en Netwerk Werkgeluk.